top of page
  • Facebook
  • Instagram
  • Youtube

Geheugen en een niet-aangeboren hersenletsel

Foto van schrijver: WegwijsWegwijs

Bijgewerkt op: 14 mrt



WAT IS HET GEHEUGEN? 


Het geheugen zit niet op één plek in ons brein. Er zijn verschillende vormen van geheugen en die zitten op verschillende locaties in ons brein. Het is dan ook logisch dat er bij een hersenletsel in één of meerdere van deze gebieden moeilijkheden ontstaan.


Om informatie goed te kunnen opslaan in ons geheugen zijn er twee belangrijke voorwaarden:


1. Je moet kunnen waarnemen (horen, zien, voelen, ruiken, proeven).


2. Er is aandacht nodig. Je herkent het wel dat je na het lezen van een bladzijde niet meer weet wat je gelezen hebt. Raak je snel afgeleid, dan is iets onthouden lastig.


Ons geheugen stelt ons in staat om informatie op te slaan, te bewaren en later weer te gebruiken.


HOE WERKT HET GEHEUGEN?


Onderstaande figuren geven een schematisch overzicht van de werking van het geheugen. 



1. Zoals in het schema voorgesteld moeten we eerst informatie waarnemen. Dat doen we met onze zintuigen (horen, zien, ruiken, proeven, voelen). De waarneming en herkenning van deze informatie gebeurt in het zintuiglijk geheugen. Onze aandacht speelt hierbij een belangrijke rol. Gelukkig doen we niet met alle prikkels die binnenkomen iets en dat is maar goed ook. We zouden heel moe en prikkelbaar worden. Informatie waarop we onze aandacht vestigen wordt wel overgebracht naar het korte termijn geheugen waar het voor een beperkte periode wordt vastgehouden.


2. Dat korte termijn geheugen of werkgeheugen kan maar 7 dingen onthouden waardoor het snel vol geraakt. Als het vol zit worden er dingen uitgegooid. Helaas soms ook belangrijke dingen.


3. Informatie die wordt overgedragen naar het lange termijn geheugen kan er voor onbepaalde tijd worden opgeslagen en bewaard. De bewaarde informatie wordt onderverdeeld in het expliciet en het impliciet geheugen: 



Naast de verschillende bewaarplaatsen (zintuiglijk, korte en lange termijn) in ons geheugen, zijn er ook een aantal belangrijke processen die een rol spelen in het geheugen.


1. Om informatie op te slaan in ons geheugen moeten we dit inprenten. Inprenten is het overbrengen van informatie vanuit het werkgeheugen naar het lange termijn geheugen. Dit kan gebeuren door herhaling of verwerking van informatie. Dat versterkt de verbindingen tussen zenuwcellen in de hersenen.


2. Informatie die wordt bewaard in het geheugen bevat vaak verschillende kenmerken. Van één bepaalde gebeurtenis, bijvoorbeeld een feest, kan er informatie worden opgeslagen over het weer, de muziek die speelde, de mensen die aanwezig waren, het gevoel dat je ervaarde … Al die verschillende aspecten (of ophaalcues) kunnen belangrijk zijn bij het ophalen van deze gebeurtenis op een later moment.


3. Bij het ophalen (herinneren) wordt informatie vanuit het lange termijn geheugen teruggehaald naar het werkgeheugen. Hoe meer verschillende aspecten (ophaalcues) er zijn bewaard in het geheugen, hoe makkelijker je de gebeurtenis kan ophalen. Informatie wordt best uit het geheugen opgehaald in dezelfde situatie als waarin het werd opgeslagen. Je staat bijvoorbeeld in de keuken en de melk is op. Als je in de berging komt weet je niet meer wat je kwam doen. Door (fysiek of in gedachten) terug naar de keuken te gaan komt de herinnering vaak terug. Onze stemming en emoties kunnen op dezelfde manier een invloed hebben op dit proces. Bijvoorbeeld als iemand zich slecht voelt, is die persoon meer geneigd om slechte herinneringen op te halen. 


GEHEUGENPROBLEMEN


  • Problemen in het geheugen kunnen zich op verschillende manieren uiten. Enkele voorbeelden:


  • Je kan moeite hebben met het opnemen, het opslaan en/of het ophalen van informatie.


  • Je verwerkt informatie trager, waardoor die ook minder goed of onvolledig wordt opgeslagen.


  • Je kan voorwerpen of gezichten niet meer herkennen.


  • Bij aandachtsproblemen kan je je minder lang op informatie richten, en dat ten nadele van het onthouden.


  • Je hebt gaten in het geheugen en vult deze op met eigen waarheden.


  • Herinneringen kunnen niet meer worden opgehaald over een bepaalde periode voor het hersenletsel. Dit wordt retrograde amnesie genoemd. Er kunnen wel nieuwe herinneringen worden gemaakt vanaf het punt van het hersenletsel.


  • Of je kan geen nieuwe herinneringen meer opmaken, maar wel oude terug ophalen. Dit noemen we anterograde amnesie.


WAT KAN JE DOEN?


Om te leren omgaan met geheugenproblemen bestaan er allerlei hulpmiddelen. Deze kunnen we opdelen in interne en externe strategieën. Interne strategieën spelen zich af in ons hoofd, bij externe strategieën maken we gebruik van hulpmiddelen uit de omgeving. 


Interne strategieën


  • Wees aandachtig als je iets moet onthouden.


  • Herhaal regelmatig wat je moet onthouden.


  • Verzin ezelsbruggetjes bij nieuwe informatie.


  • Breng overzicht in informatie: onderscheid hoofd en bijzaken.


  • Probeer informatie samen te vatten, te structureren of in verband te brengen met iets dat je al weet, bv. door de techniek mindmapping.


  • Bereid afspraken voor: denk op voorhand na wat er belangrijk kan zijn op deze afspraak, bv. wat moet ik meenemen? welke vragen wil ik zeker stellen?


  • Creëer routine: plan afspraken op dezelfde dagen, houd een dagstructuur aan, …


Externe strategieën


  • Ga afleiding zoveel mogelijk uit de weg als je iets wil onthouden: zet de radio uit, ga in een rustige ruimte zitten …


  • Voorzie een notitieblok, schrift of agenda op een vaste plek.


  • Kijk op vaste momenten in je agenda, op je kalender.


  • Noteer de taken die je moet doen.


  • Maak notities bij afspraken. Met behulp van de 5W’s kan je veel informatie verzamelen of terug oproepen. Dit doe je door jezelf 5 vragen te stellen: Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom?


  • Houd een dagboek bij. Noteer elke dag met korte steekwoorden wat je gedaan hebt of wat leuk was.


  • Maak een boodschappenlijstje aan de hand van onderstaande tips:


  • Wandel bij het opstellen van het lijstje in gedachten door de winkel en stel het op die manier op.


  • Sorteer het boodschappenlijstje per categorie (groenten-fruit-vlees-…).


  • Leg voorwerpen op een vaste locatie, bv. sleutels in het mandje naast de deur, boodschappenlijstje op de frigo, administratie in de kast …


  • Maak notities tijdens een gesprek.


  • Vraag aan je gesprekspartner om een samenvattende mail te sturen.


  • Doe beroep op het geheugen van iemand anders, bv. vraag iemand mee naar een afspraak.


  • Bereid een afspraak schriftelijk voor: bv. noteer waar je het tijdens een huisbezoek over wil hebben, noteer wat jij tijdens de consultatie aan de dokter wil vragen …


  • Maak gebruik van digitale compensatiestrategieën:


  • Gebruik een digitale agenda op je smartphone.


    • Stel een alarm in op je smartphone als herinnering voor afspraken of taken die uitgevoerd moeten worden.

      • Bij afspraken die voorbereiding vragen, kan je een tijd op voorhand een

        herinnering laten doorkomen zodat er nog voldoende tijd is.

      • Structureer afspraken met verschillende kleurcodes.

      • Deel je agenda zodat anderen ook kunnen meedenken in de planning van activiteiten.

  • Gebruik notitiefuncties waardoor informatie gestructureerd wordt bewaard en nadien makkelijk terug te vinden is.


  • Maak spraakopnames tijdens afspraken/consultaties.


  • Gebruik (nieuwe) applicaties op je smartphone. Er bestaan heel wat innovatieve smartphoneapplicaties voor mensen met geheugenproblemen. De website www.onlinehulp-apps.be bied je een wegwijzer naar verschillende apps en websites. 




 
 
 

Komentáře


bottom of page